II. Kennis- en innovatieagenda
Kennis en innovatie voor de energieversnelling
Opinie-onderzoek onder 20 sleutelfiguren betrokken bij de Nederlandse energietransitie
Deel 1: kennis- en innovatie voor de energieversnelling
In 2015 zijn in Parijs ambitieuze doelen afgesproken voor het mondiale klimaatbeleid. Dat vergt wereldwijd een heel stevige inspanning. Vertaald naar Nederland betekent dit véél meer dan beleid en politiek nu laten zien. We staan dus voor een enorme opgave. De afgelopen jaren is hard gewerkt aan oplossingen, onder andere voor CO 2
-reductie en energietransitie. We weten al veel, veel lukt echter ook nog niet. Terwijl de tijd dringt. Er is grote behoefte aan oplossingen, ervaringen en inzichten om snel én verantwoord meer te bereiken. Met oog voor onze welvaart en zonder hypotheek op de toekomst.
De verwachting is dat de transitie naar een duurzaam energiesysteem steeds complexere afwegingen vergt. In een sterk vervlochten samenleving zijn er geen enkelvoudige oplossingen meer. De transitie brengt nieuwe vraagstukken met zich mee die integraler en politieker zijn en het hart van onze belangen en economie raken. Die nieuwe vraagstukken vragen om nieuwe inzichten en innovaties. En om aanpakken en oplossingen die om kunnen gaan met grotere onzekerheden, onverwachte weerstanden en centrale belangen van winnaars en verliezers.
In deze Delphi ‘Kennis en innovatie voor de Energieversnelling’ gaan we op zoek naar de aard en organisatie van kennis en innovaties die ontwikkeld moeten worden om de transitie naar een CO 2
-arme energiehuishouding verantwoord en versneld te kunnen maken. Tegen deze achtergrond staan twee vragen centraal:
1. Wat zijn de 4 vraagstukken waar we de komende 5 tot 10 jaar mee te maken krijgen als het gaat om de versnelling van de energietransitie en waar nieuwe financieel-economische of sociaal-maatschappelijke kennis en innovaties voor nodig zijn?
2. Hoe moet het ontwikkelen van kennis verbonden zijn met het beslisproces in de energietransitie, en welke aanpak en aandachtspunten brengt dat met zich mee voor de kennisontwikkeling?